De Reis Van De Bouwmeester

Schitterende beschrijving van de mannen uit de creusse die als metselaars in herfst/winter o.a. in Parijs en Engeland gaan werken en de grote bouwwerken voltooien die er nu nog staan, zoals Het Louvre en vele anderen. Het menselijk uithoudingsvermogen en de energie die een mens kan opbrengen om te overleven is prachtig beschreven.

Gillian Tindall had toegang tot de brieven van Nadaud en zijn familie, die meer dan honderd jaar onontdekt bleven. Met DE REIS VAN DE BOUWMEESTER schiep ze een ontroerend en spannend portret van een eenvoudige, maar zeer bijzondere arbeider in roerige tijden. Via het leven van deze onbekende man weet ze de turbulente wereld van het Parijs en Londen van de negentiende eeuw minutieus weer te geven.

Het leven van Martin Nadaud (1815-1898) ging van het ene uiterste naar het andere. Hij was een van de velen van het platteland van Frankrijk die de jaarlijkse trek naar Parijs maakten om daar gedurende het grootste deel van het jaar hun geld als metselaars te verdienen. In Parijs nam hij echter zijn eigen scholing ter hand, en bracht hij het zelfs tot parlementarier. Na de staatsgreep van Lodewijk Napoleon in 1848 werd hij naar Engeland verbannen, waar hij 22 jaar lang verbleef, eerst als metselaar en later als leraar. Pas in 1870 keerde hij terug naar Frankrijk, waar hij al spoedig weer een hoge positie kon bekleden. De laatste drie decennia van zijn leven interesseren de schrijfster (een historica) niet echt, want op dat moment is Nadauds ontwikkeling feitelijk reeds voltooid. Wat overblijft is een zeer diepgravende maar vooral uiterst leesbare historische studie van de sociale ontwikkeling van Frankrijk in een zeer turbulente periode, uitstekend onderbouwd maar nergens pedant, zeer goed geschreven, en met veel oog voor het betekenisvolle detail. Met zwartwitfoto's, bibliografie en alfabetisch personenregister.

Nederlands

21,3 x 13,7 x 3,1 cm

330 pagina's

Met illustraties