verbeterde-versie-logo-2
HomeHelp kind uit OekraïneProgramma bij JimminkWebwinkel LIBRIS JIMMINKWebshop JIMMINK/TASCHENContactInfoMijn accountOnline FoldersHolocaustAnne FrankGeschiedenis BoekhandelLiteraire PrijzenNS PublieksprijsKunst bij JimminkOnze LeesclubHannah Arendt

Webshop » KUNST » MODERNEN » Picasso The Early Years 1881-1907

Picasso The Early Years 1881-1907

Picasso The Early Years 1881-1907 Picasso The Early Years 1881-1907

€ 137,50

Beschikbaar

Picasso The Early Years 1881-1907
Palau i Fabre, Josep, editor

Reeds in 1890 schilderde Pablo, in olieverf, de picador, een stierenvechter in de arena, dat geldt als zijn eerste schilderij. In 1891 verhuisde het gezin naar A Coruña in Galicië in het uiterste noordwesten van Spanje, aan de Atlantische Oceaan, waar Pablo's vader als kunstdocent was aangesteld aan de Instituto da Guarda. Vanaf 1894 hield Pablo een dagboek bij, waarin hij portretten en karikaturen tekende. Schilderijen signeerde hij met P. Ruiz. In januari 1895 stierf zijn zusje Conchita, op zevenjarige leeftijd, aan difterie, hetgeen hem zeer aangreep.

Vlak daarna verhuisde het gezin naar Barcelona, waar Pablo's vader een baan als docent was aangeboden. De 13-jarige Pablo deed toelatingsexamen aan de Academie voor Schone Kunsten in Barcelona. Het toelatingswerk: het tekenen van een torso, waarvoor hij een maand de tijd had, voltooide hij in één dag. Men was hiervan dermate onder de indruk dat hij onmiddellijk werd aangenomen en de eerste twee leerjaren mocht overslaan.
Ik begon blauw te schilderen, toen ik hoorde dat Casagemas gestorven was.,

Dat is dus het begin van zijn blauwe periode.
Gedurende de eerste vijf maanden van 1901 woonde Picasso in Madrid, waar hij en zijn anarchistische vriend Francisco de Asis Soler het tijdschrift Arte Joven (Jonge kunst) oprichtten. Er verschenen vijf nummers. Soler maakte de artikelen en Picasso illustreerde het tijdschrift, meestal met grimmige spotprenten die sympathiseren met de armen. Het eerste nummer werd gepubliceerd op 31 maart 1901. Tot 1905 verbleef Picasso afwisselend in Barcelona en Parijs.

In mei 1901 betrok Picasso, tot eind 1901, een atelier op de zolderverdieping van Boulevard de Clichy 130 van galeriehouder Pere Mañach. Pere Mañach geloofde in Picasso en bood hem een contract aan van 150 franc per maand voor regelmatige levering van werken. Op de zolderverdieping ontstond ook Evocatie (de ter aarde bestelling van Casagemas), waarvan de compositie teruggrijpt op De begrafenis van graaf Orgaz van El Greco. Pablo werd onrustig, misschien wel omdat Casagemas dezelfde ruimte had bewoond. Hij reisde meerdere keren tussen Barcelona en Parijs en kon niet kiezen tussen zijn vaderland en de lichtstad.

Van 25 juni tot en met 14 juli 1901 werd, op verzoek van Pere Mañach, de eerste tentoonstelling bij Ambroise Vollard gehouden. Voorafgaand aan de tentoonstelling worden reeds 15 werken verkocht. De kunstenaar begon toen zijn werk met Picasso te signeren, de naam van zijn moeder, in plaats van met P. Ruiz of P. Ruiz y Picasso.

In 1901 schildert Picasso taferelen uit het Parijse leven, zoals de absintdrinkster en in 1902 het 'straattheater' in Parijs, zoals Harlekijn en zijn maat en clown met aap.Sinds hij in het derde kwartaal van 1902 weer in Parijs woont maakt hij bijna alleen tekeningen, omdat hij geen geld heeft voor linnen.

Gedurende minstens één jaar woonde hij in Barcelona. Mogelijk heeft hij daar in 1903 het schilderij De armen op het strand gemaakt; over 'mensen zonder leven'. Wel is zeker dat hij daar, in hetzelfde jaar het mysterieuze schilderij La vie maakte. Het schilderij dat een overschildering is van De laatste ogenblikken, dat daarmee de dood door het leven verving; misschien wilde Picasso hiermee laten zien dat hij de dood van zijn vriend had verwerkt en zelf weer verder kon leven.

Definitief Parijs
In 1904 verhuist Pablo definitief naar Parijs, waar hij, tot 1909, een atelier betrekt op Rue Ravignan 13, wederom in het 18e arrondissement (Montmartre); nu tussen de Moulin Rouge en de Sacré-Cœur.

In deze obscure bouwval vol vreemde geluiden, boeken en met een wirwar van trappen, dat vanwege zijn vreemde indeling Le Bateau-Lavoir (de wasschuit) werd genoemd en waar maar één kraan was, ontmoette Picasso Fernande Olivier, een bohemienne en kunstenares die zijn eerste grote liefde werd. Deze ontmoeting luidde zijn roze periode in, waarin Fernande veelvuldig op zijn schilderijen voorkomt en met wie hij 7 jaar zou samenwonen. De buurt was gewild onder kunstenaars vanwege de lage huur. In atelier Bateau-Lavoir hebben ook vele andere kunstenaars gewerkt, zoals Kees van Dongen, Juan Gris, Maurice de Vlaminck, Georges Braque, Pierre-Auguste Renoir, Paul Cézanne, Max Jacob (dichter) en Appolinaire (schrijver). Bateau-Lavoir is in 1970 afgebrand.


cabaret Au Lapin Agile
Fernande, Pablo en andere kunstenaars ontmoetten elkaar zeer frequent in een van de oudste cabarets in Montmartre: café Au Lapin Agile (Het rappe konijn).[25] Daar Picasso in grote armoede leefde, was deze plek voor hem en andere kunstenaars aantrekkelijk, want de waard accepteerde ook schilderijen als betaalmiddel. Uiteindelijk bezat de waard een indrukwekkende verzameling schilderijen, waaronder minstens twee van Picasso; één met zijn dochter: Vrouw met kraai[26] en één met de waard met gitaar en Pablo zelf als harlekijn: Le Lapin Agile.[27] Laatstgenoemd schilderij heeft tot 1912 in het etablissement gehangen.

Meerdere malen per week bezochten Picasso en zijn vrienden circus Médrano, dat vlakbij optrad. De 'kunstenmakers'[28] uit deze tijd zien er weliswaar arm uit, maar niet zo troosteloos en uitzichtloos als die uit 1903. De schoonheid van de Griekse en Romeinse beeldhouwwerken, die Picasso in die tijd in het Louvre bestudeert, straalt af op zijn schilderijen. Bijvoorbeeld in La toilette,[29] waarin hij 'la belle Fernande' afbeeldt in een Venus-achtige pose.

In 1905 kocht de Amerikaanse kunstverzamelaar Leo Stein Naakt meisje met bloemenkorf (Linda la Bouquetière, 1905). Picasso bezocht de Salon van Leo en zijn zus Gertrude Stein, waar kunstenaars vaak op zaterdag samenkwamen om te praten over kunst en literatuur en muziekstukken en toneelstukken op te voeren en dergelijke. Daar ontmoette hij zijn levenslange rivaal Henri Matisse, waarmee hij ook bevriend raakte. Picasso schilderde portretten van zowel Gertrude Stein als haar neef Allan Stein. Gertrude Stein werd Picasso's voornaamste beschermvrouw; ze verwierf zijn tekeningen en schilderijen en exposeerde ze in haar informele Salon in haar huis in Parijs. Dit werd uiteindelijk een vriendschap voor het leven. Na verloop van tijd verhuisde Leo Stein met zijn vrouw Sarah en zijn broer Michael naar Italië en werden mecenassen van Matisse, terwijl Gertrude Stein werken van Picasso bleef verzamelen.

Op uitnodiging van Tom Schilperoort, een Nederlandse vriend van Kees van Dongen bracht Picasso in 1905 enkele weken door in het Noord-Hollandse Schoorl. Van daaruit maakte hij uitstapjes naar Alkmaar en Hoorn. In deze periode maakte hij verschillende schilderijen, zoals La Belle Hollandaise en Les Trois Hollandaises, en een aantal schetsen

Hardcover. Folio. Fine beige cloth boards with black gilt label. 
1557 B/W and color paintings, drawings, sketches and photos throughout. 
Housed in a black slip case. 
With index 559 pp. 
This book is very heavy and will require extra shipping

Alle prijzen zijn Inclusief BTW - Algemene voorwaarden
Webshop gemaakt met EasyWebshop